Op de avond, voorafgaande aan de nationale dodenherdenking, waren in de bibliotheek van Culemborg – prachtige locatie in het voormalige Elisabeth Weeshuis – ruim vijftig mensen bijeen om te luisteren naar het zeer persoonlijk levensverhaal van oud-diplomaat mr. Erik Ader. Ader is een zoon van dominee Bas Jan Ader die met zijn vrouw Johanna Appels het leven van enkele honderden Joodse Nederlanders heeft gered. Dominee Ader werd verraden en na harde ondervragingen en martelingen op 20 november 1944 door de Nazi’s gefusilleerd. Zijn weduwe bleef achter met twee kleine jongetjes. Over de voor dit gezin zo ingrijpende oorlogsjaren schreef zij het prachtige boek “Een Groninger Pastorie in de storm”, dat vele herdrukken beleefde.
Vele jaren later ontdekte Ader tijdens een bezoek aan het herinneringspark dat door het Joods Nationaal Fonds in Israel was aangelegd om de gedachtenis aan zijn vader te eren, dat dit bos was aangelegd op de ruïnes van het voormalige Palestijnse dorp Beit Netiv, waarvan de bewoners tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog in 1948 door de Joodse troepen waren verdreven. Ader kwam er tot zijn ontzetting achter dat de herinnering aan dit en andere voormalige Palestijnse dorpen en daarmee het droevig lot van veel voormalige Palestijnse bewoners van het zogenaamde “land zonder volk” door het Joods Nationaal Fonds letterlijk planmatig onder bos bedekt wordt.
Hij besloot een daad te stellen en plantte, niet toevallig op 20 november, samen met de inwoners van het Palestijnse dorpje Far’ata op de bezette Jordaanoever een nieuw bos, van 1100 olijfbomen, opnieuw gewijd aan de herinnering aan zijn vader.
Erik Ader sprak in Culemborg beheerst maar vol passie over het onrecht dat aan het Palestijnse volk werd en wordt aangedaan en in het kader van de Nationale Dodenherdenking typeerde hij herdenken als een moreel appel om niet weg te kijken, op te komen voor mensenrechten en eerbiediging van het internationaal recht en te protesteren tegen schending van dat recht, ook als die schending wordt gepresenteerd, zoals de Israëlische regering doet, als middel tot een hoger doel. Ader wees erop dat stilstaan bij onrecht en protest laten horen ons aanzienlijk minder kost dan de prijs die zijn vader en velen die zich daadwerkelijk tegen het Nazisme waagden te keren, betaalden. Maar, zo besloot hij, “nu ik weet wat ik weet, kan en mag ik niet zwijgen. Dus plant ik olijfbomen op de Westelijke Jordaanoever, als een vorm van herdenken!”