Een delegatie van de Nederlandse Raad van Kerken is op reis geweest. Naar Israël en naar … tsja, daar begint het al: de bezette gebieden? Het land achter de muur? Palestina? De betwiste gebieden? Hoe dan ook, men heeft zich, onder meer door een bezoek aan Shoah-herinneringscentrum Yad Vashem nog eens danig verdiept in de geschiedenis van het Joodse volk, vooral in dat deel van de geschiedenis waarvoor we als ‘christelijk’ Europa – en dan bedoel ik ook christelijke dogmatiek, catechese en prediking - een zeer zware schuld meetorsen. Het oriëntatiebezoek resulteerde in een bewogen reisverslag, waarin onder meer de volgende passage: "Het bezoek aan Yad Vashem raakt ons ook nog op een andere manier. Wat wij de afgelopen week van Palestijnse christenen gehoord hebben, evenals de muren, hekken en checkpoints die we gezien hebben, dragen we met ons mee. Yad Vashem toont het onvergelijkbare kwaad en leed van de Holocaust. We zijn ons dit heel goed bewust. En toch - tegen wil en dank - roepen de beelden van scheiding en ‘Verboden voor Joden’ associaties op met wat we de afgelopen dagen hebben gezien. De oproep van Palestijnse christenen echoot na in onze oren: vertel wat je hebt gezien!"
Ik neem nota van de woorden ‘onvergelijkbaar kwaad en leed’. Er is dus geen sprake van dat de gedelegeerden het lijden van het Palestijnse volk op enige wijze gelijkstellen of wensen te vergelijken met de Holocaust. Maar ik lees ook hoe diep zij geraakt zijn door wat ze gezien hebben aan gene zijde van ‘de muur’. Ik begrijp dat. Heb er zelf al met al zowat een half jaar van mijn leven doorgebracht, en menigmaal met eigen ogen gezien hoe vernederend het er bij de checkpoints aan toe kan gaan, hoe uitzichtloos het bestaan voor veel Palestijnen is, hoe machteloos hun protest. En nee, ik laat me niet eenzijdig voorlichten, en als ik al vooroordelen had, betroffen die eerder de Palestijnen.
Terug naar de delegatie van de Raad van Kerken. Hun reisverslag leidde tot grote woede onder (een deel van?) de Joodse gemeenschap in ons land. Vooraanstaande religieuze kopstukken als rabbijn Benyamin Jacobs sloegen heftig aan op een mogelijke vergelijking (maar nogmaals: ik lees die er niet in) tussen de Shoah en het lot van het Palestijnse volk. Zo heftig werd er gereageerd, dat de gewraakte passage intussen vervangen is door een paar regels waar niemand zich een buil aan valt. Misschien is dat verstandig. Het zou ontzettend jammer zijn als de dialoog tussen kerk(en) en synagoge zou stuklopen op basis van een – al dan niet onjuist geïnterpreteerde – tekst. Maar toch vind ik het ook lastig om te lezen hoe snel de Raad van Kerken bakzeil heeft gehaald. Ik lees in het verslag oprechte emotie terug, en een poging om die zo te verwoorden, dat er ruimte blijft om zonder de ene kant te veroordelen, oog en oor te hebben voor de andere kant van het conflict. Ik vond het moedig dat de delegatieleden geprobeerd hebben, meerzijdig partijdig te spreken en ik hoop dat ze – ondanks het verdwijnen van de omstreden passage uit hun verslag (wie bepaalt zoiets eigenlijk?) – zich niet de mond laten snoeren.
Comments