Het is nog vroeg als mijn telefoon zich laat horen. Aan de andere kant een meneer die zich beleefd voorstelt met naam en plaats, maar vervolgens direct de aanval kiest. Hij heeft mijn naam ontdekt tussen vele honderden andere predikanten, pastores, rabbijnen en imams, onder een brief, gericht aan minister-president Dick Schoof en de leden van ons parlement. De brief is inmiddels in veel landelijke kranten en op digitale media gepubliceerd. Mocht u hem gemist hebben, dan treft u hieronder de tekst. De man die mij belde was van mening dat ik, net als al die linkse dominees, mede verantwoordelijk ben voor het antisemitisme in onze samenleving en voor een toekomstige overname van ons land door aanhangers van de Islam. Nu ik het zo neerschrijf, klinkt het grotesk, maar het is niet mijn intentie om van mijn gesprekspartner een karikatuur neer te zetten. Wat ik achter de veel te kort door de bocht geformuleerde uitspraken hoorde, was grote bezorgdheid. Die werd nog duidelijker, toen hij me vertelde dat zijn grootvader tijdens de bezettingsjaren vier Joodse kinderen had laten onderduiken. Daar was hij, - en terecht! - trots op en hij was beducht dat het oude fascisme in een nieuw jasje opnieuw onze samenleving in de greep zou krijgen. Dat nieuwe jasje – en daarover verschil ik met hem van mening – zou dan de Islam zijn, en daarmee vormen alle islamitische volksgenoten én alle asielzoekers in zijn ogen een bedreiging voor ons land, voor de Joodse bevolking, en uiteindelijk ook voor christenen. Ik hoop dat ik zijn betoog met deze samenvatting recht heb gedaan. Ik heb in het telefoongesprek nauwelijks pogingen ondernomen om hem tot andere gedachten te brengen, die kans kreeg ik ook niet echt. We scheidden uiteindelijk niet eens onvriendelijk. Hij had zijn hart gelucht en ging aan het werk. Ik ben er vandaag nog steeds wel mee bezig. Het gesprek rijmde op een eerder gesprek, dat ik mondeling had met een gemeentelid, na afloop van de kerkdienst afgelopen zondag waarin ik met een positieve teneur iets verteld had over het kerkasiel dat in Kampen gaande is. Dat werd me verweten. Maar ook in dit gesprek was de diepste ondertoon niet die van vreemdelingenhaat of kleinburgerlijkheid, maar bezorgdheid. Over een vol, gepolariseerd land, met diepe tegenstellingen en toenemende agressie, verbaal of fysiek. Ik verschil hartgrondig van mening over de manier waarop we deze problemen zouden moeten oplossen, maar de bezorgdheid herken ik. Dat gezegd hebbend… Ik heb met volle overtuiging mijn naam onder onderstaande verklaring gezet.
Aan: minister-president Schoof en leden Eerste Kamer en Tweede Kamer
Van: Nederlandse imams, pastoors, predikanten, rabbijnen en voorgangers
p.a. mr. J.G. (Jan) de Beer
Geachte heer Schoof, geacht lid van de Eerste/Tweede Kamer,
Via deze oproep willen we u laten weten dat we grote zorg hebben over het door uw regering voorgestane asielbeleid. Wij vragen u om gerechtigheid bij het asielbeleid van uw regering en barmhartigheid met mensen die onze hulp nodig hebben.
Over het strengste asielregime ooit
“Hierbij merk ik op dat m.i. behoudens enkele gevallen in het algemeen geen beroep op het asielrecht gedaan kan worden. De positie der Joden in Duitsland moge betreurenswaardig zijn; om voor asielrecht in aanmerking te komen is meer nodig”.
“De regering is van oordeel dat binnenkomst van verdere vluchtelingen, onverschillig welke nationaliteit, niet meer kan worden toegestaan. Een vluchteling zal voortaan als een ongewenst element voor de Nederlandse maatschappij en derhalve als een ongewenste vreemdeling te beschouwen zijn die derhalve aan de grens geweerd, en, binnenlands aangetroffen, over de grens gebracht zal moeten worden. Vluchteling is ieder die onder de druk der omstandigheden het land waar hij verblijft of gevestigd is, verlaat. Het begrip, zegt de regering, moet niet te beperkt worden opgevat. Aan voldoende financiële middelen mag geen reden tot verblijf ontleend worden”
In bovenstaande alinea’s is aangegeven hoe het asielregime van de Nederlandse regering in de jaren ’30 eruit zag. In uw Regeerprogramma geeft u aan: “Voor asielmigratie zet het kabinet als eerste, concrete stappen naar het strengste asielregime ooit”. De geschiedenis heeft laten zien wat het asielregime van de Nederlandse regering in de jaren ’30 betekende voor Joodse vluchtelingen. Uw ambitie voor een nog strenger asielregime dan de Nederlandse regering in de jaren ’30 dwingt ons om ons uit te spreken en om onze zorg te laten klinken over de plannen van uw regering en de betekenis hiervan voor gevluchte mensen.
Over de roep van de Nederlandse kiezer
Bij de presentatie van het Regeerprogramma op 13 september 2024 sprak u: “We hebben de roep van de kiezer om een strenger asiel- en migratiebeleid gehoord. We kunnen de grote instroom van migranten naar ons land niet langer blijven dragen. Mensen ervaren een asielcrisis”. Op een vraag van een journalist bij de presentatie reageerde u: “De ervaren asielcrisis draagt mede bij” aan de daarvoor genoemde problemen van asielopvang, huisvesting en woningmarkt en toegang tot onderwijs en zorg.
Wij verzoeken u met klem om het uitroepen van een crisis niet te baseren op een niet gekwantificeerd begrip als “de kiezer”, op een gepercipieerd gebrek aan draagkracht en op een ongedefinieerd “ervaren van mensen”. We vragen u dit ook omdat wij de opvang van gevluchte mensen niet als een (specifiek Nederlandse) crisis zien. Bijvoorbeeld omdat het aantal asielaanvragen de afgelopen jaren niet substantieel is toegenomen. In de week voor de presentatie van het Regeerprogramma was het aantal asielaanvragen zelfs lager dan in de afgelopen jaren.
Maar ook levert Nederland maar een uiterst minimale bijdrage wat betreft het mondiale vluchtelingenvraagstuk. In 2023 kwamen er in totaal 48 500 asielzoekers en nareizigers naar Nederland, daar waar wereldwijd 117,3 miljoen mensen op de vlucht zijn: 0,04% van alle gevluchte mensen op deze wereld vraagt asiel aan in Nederland. Naar verhouding van de omvang van de wereldbevolking, 8 miljard mensen en het aantal inwoners van Nederland, 18 miljoen, betekent dit dat elke “gemiddelde wereldburger” meer dan 5 keer zoveel vluchtelingen opvangt dan een Nederlander.
Onze roep voor gerechtigheid en barmhartigheid
Ons geloof leert ons te delen met onze naaste. Ons geloof leert ons onze naaste lief te hebben als onszelf. Ons geloof leert ons om te zien naar verdrukten; God draagt ze op zijn hart. Vanuit dat geloof willen wij leven. En vanuit dat geloof roepen we u op tot gerechtigheid en barmhartigheid voor de mensen die hun toevlucht zoeken in Nederland, voor hun veiligheid, voor onze zorg en liefde. Alstublieft, betoont u zich een dienende leider van een overheid die er wil zijn voor mensen die bescherming in Nederland zoeken en die niet zonder de bescherming van u en ons allen kunnen.
Comments