De nationale dodenherdenking ligt alweer achter ons. Maar er zijn plekken, waar je elke dag aan de oorlog herinnerd wordt... Vorig jaar schreef ik onderstaand gedicht, dat op 4 mei werd voorgedragen op de drempel van ijssalon LIC. Voor die drempel liggen drie Stolpersteine, ter gedachtenis aan de Joodse familie Aussen, vermoord in Auschwitz. Nu de zon zich vaker laat zien, ligt een bezoekje aan de ijssalon ook weer voor de hand. De struikelstenen bij het in-en uitgaan van deze plaats van heerlijkheden zijn niet te vermijden. Het ijsje smaakt er niet minder om, maar toch...

Het is een blije lentedag,
een dag om hand in hand
onder de milde zon te lopen!
Zomaar wat naar ergens.
In de andere hand een lekker ijsje,
dat we hier op de markt van Culemborg
links in de hoek bij het Raadhuis
nu meteen gaan kopen.
Ik proef de voorsmaak al
van het ambachtelijk bereide lekkers
dat daar op ons wacht.
Nee, deze dag kan niet kapot.
Of toch?
Op onze wandeling daarheen
valt plots mijn oog op een opvallend vreemde steen,
een tweede en een derde ook,
ze brengen me tot staan.
Ik moet me buigen en ik lees
hoe in dit huis op nummer zeven
aan de Culemborgse Markt
een jong gezin, een vader, 38 jaar,
een moeder (34) en hun zoontje (4)
niet langer verder mochten leven
maar, misschien wel op een mooie lentedag in mei,
in Auschwitz zijn verwezen naar de linker rij.
Ik koop een ijsje, toch, maar ik ben niet meer blij.
(Dit gedicht is gepubliceerd in de bundel Skyline, uitgeverij Kontrast)