De terughoudendheid van sommige Europarlementariërs om openheid te bieden over hun declaratiegedrag moge tot euroscepsis stemmen, toch is er veel, dat mij tot supporter van de Europese Unie maakt. Onlangs werd ik er, per auto reizend van Oekraïne naar Nederland, eenmaal in Polen weer eens bij bepaald wat een nuttige en mooie dingen er met Europees geld allemaal gedaan worden. Restauratie en onderhoud van monumentale gebouwen, historische binnensteden, cultuurhistorische objecten, aanleg en onderhoud van een goed en veilig wegennet ( de autobaan door Polen verschilt echt voelbaar van de wegen in Oekraïne), een grensoverschrijdende visie op natuurbeheer die onder meer zichtbaar wordt in ecoducten, waarmee natuurgebieden in Europa aan elkaar gekoppeld worden (en waardoor we in Nederland tegenwoordig weer eens een wolf kunnen tegenkomen) et cetera. En wat een geluk, dat je een groot deel van Europa kunt doorreizen zonder langdurig oponthoud aan de landsgrenzen. Vergelijk dat met de eindeloze bureaucratie aan de buitengrens, zoals tussen Oekraïne en Polen, waar een douaneambtenaar met jouw paspoort in een hokje verdwijnt zonder dat je enige zekerheid hebt of hij daar vandaag nog uit zal komen. Oekraïne uit en Polen in kostte me ruim twee uur. Volgens ervaringsdeskundigen was dat snel! Ter vergelijking: ik passeer op weg naar mijn dochter in Frankrijk drie grenzen zonder zelfs maar gas terug te hoeven nemen.
Maar bovenal: ik ben van ‘na de oorlog’ en zoals Loesje ooit zo treffend verwoordde: dat wil ik graag zou houden! Ik huldig de overtuiging, dat de Europese Unie een van de beste garanties vormt tegen hervatting van de aloude Europese stammenstrijd die in het verleden haast elke generatie opnieuw oplaaide en ontelbare, vaak jonge, levens geëist heeft.