Vond onlangs in een binnenzak een oud opschrijfboekje terug. Zo’n boekje dat schrijvers en dichters eigenlijk altijd bij zich moeten hebben, zodat je daarin heet van de naald je briljante ideeën, creatieve associaties, vlijmscherpe waarnemingen, heldere invallen en pakkende conversaties in de treincoupé kunt vastleggen. Ik kon mijn eigen krabbels en kriebels soms nauwelijks ontcijferen, maar onderstaand gedichtje heb ik toch voor de vergetelheid weten te behouden. Kennelijk gemaakt op de boot naar Texel, dat moet intussen alweer ruim een jaar geleden zijn. Jammer, ik heb geen flauw idee meer wat er in me omging toen ik deze regels schreef. Soms is de mens een raadsel voor zichzelf. Enfin, lees maar mee en laat het me weten als u het kunt duiden!
PONT
Naar TeVeTas ga je per veerboot.
Wagenborg, Teso of Doeksen, dat hangt ervan af.
Maar vast staat dat je over golven moet
en dat het niet uitmaakt
of bij jouw geloof is inbegrepen dat je
– als je niet zo grondig zou twijfelen –
zelf over water kon lopen.
Gelovig of niet, je moet per pont,
het is gewoon te ver.