Bijna tweehonderd blogs zijn intussen uit mijn vingers gerold. Elke vrijdag ga ik er een half uurtje voor zitten. Meestal heb ik nog geen idee waarover ik het zal hebben. Maar er is altijd wel een aanjager. De actualiteit, of herinneringen aan een ervaring of gebeurtenis in werk of privéleven. Een sportief of muzikaal evenement, een verrassende ontmoeting, een nationale of kerkelijke hoogtijdag. Kortom, tot nog toe nooit last van een writers-block gehad. En om dat ook in de toekomst te vermijden volg ik momenteel een mooie cursus creatief schrijven. Deze wordt gegeven door een van mijn buurvrouwen, een professional, voor wier werk ik grote bewondering koester. Vijf intensieve morgens biedt ze ons aan, en bovendien huiswerk. Hieronder een huiswerkopdracht voor komende week: een “ikje”
Zomer 1962. We zijn onderweg naar Camperduin. Vakantie, drie lange weken! Achterin de auto kijken we onze ogen uit naar alles wat anders is dan bij ons in Overschie en benoemen opgewonden alle bijzonderheden. En regelmatig verstrekt pappa, zijn onafscheidelijke sigaretje in een mondhoek, van achter het stuur verklarende tekst richting achterbank.
We naderen Schoorl. “Pappa, wat staat daar, op die witte bordjes? Zimmerfrei, wat betekent dat?” Het lijkt of pappa’s rug verstrakt. Als hij eindelijk antwoordt, klinkt zijn stem gesmoord: “Vuile verraders, nou weer geld verdienen aan die rotmoffen!” Ik snap er niets van, maar voel aan dat een reactie nu niet wenselijk is. Tot Camperduin blijft het beklemmend stil.