Naar aanleiding van een boek dat ik vele jaren geleden schreef (en alleen nog maar tweedehands te verkrijgen valt), werd ik onlangs geïnterviewd voor het EO-programmablad Visie. Kennelijk is de thematiek nog niet verouderd. Mijn kinderen zijn intussen volwassen, er zijn inmiddels al kleinkinderen. De vraag die momenteel voor veel mensen van mijn generatie leeft, is dan ook eerder: wat krijgen de kleinkinderen (nog) mee? Mijn vrouw en ik zullen vast niet de enige grootouders zijn die het daar wel eens over hebben met elkaar. Vooropgesteld: ik zie dat mijn kleinkinderen niets te kort komen aan liefde, zorg en toewijding. Ook zie ik dat ze opgevoed worden met fundamentele humanitaire waarden die ook voor ons als ouders in de opvoeding hoog in het vaandel stonden. Ik kan goed leven met het feit dat mijn kinderen geen actief meelevende kerkleden zijn, ik kan het in belangrijke mate ook meemaken, gelet op de veranderende tijd en tijdsbesteding. (Om nog maar te zwijgen van het beroerde imago van ‘de kerk’, maar ik hoor mijn kinderen daar eigenlijk nooit lelijk over spreken). Maar een zorg die ik wel heb is deze: slagen onze kinderen - en al die geruisloos vertrokken kinderen van nog wel kerkgaande ouders - er zonder de steun van de kerkgemeenschap nog in om de Bijbelverhalen, al is het maar als waardevolle culturele bagage, mee te geven aan hun kinderen? Lukt dat zonder de ruggensteun van zondagsschool of kindernevendienst? Kunnen ze zonder een gesprekskring waar je als jonge ouders met elkaar over allerlei opvoedingskwesties van gedachten kunt wisselen? Zonder allerlei liturgische rituelen die – ook als je ze (nog) niet begrijpt –meegaan voor de rest van je leven? Zoals het aansteken van een kaars, zoals doopwater dat gesprenkeld wordt over het hoofd van een baby’tje in een witte jurk, zoals het rondgaan van een schaal met stukjes brood en een beker met druivensap, zoals het met z’n allen hardop bidden van het ‘Onze Vader’? Het samen zingen, met mensen van alle leeftijden? Meer dan ooit moet het nu allemaal van de vindingrijkheid en motivatie van de ouders zelf komen, als dezen niet meer kunnen of willen terugvallen op de steun van de geloofsgemeenschap. Is daarbij voor opa en oma nog een rol weggelegd? Gevraagd of ongevraagd? Vooropgesteld: als grootouders moet je natuurlijk zeer terughoudend zijn met het ongevraagd mee opvoeden, laat staan dat je je (klein)kinderen als zendingsobject zou gaan beschouwen. Toch zie ik wel gepaste mogelijkheden. Voorlezen, bv. uit Sjoerd Kuypers’ geweldige boek ‘Robin en God’. Of, als ze iets ouder zijn, de Narnia Kronieken van C.S. Lewis. En samen (mee)zingen met Elly en Rikkert, of de mooie Bijbelliedjes van Jan Visser en Nando van Essen en zo spelenderwijs toch een beetje wegwijs raken in wat hun vaders en moeders veelal van jongs af meekregen. Benieuwd naar de overwegingen en ervaringen van andere grootouders…

Comments