Vandaag naar de boekhandel gewandeld, - tijd genoeg om te wandelen – en voor een paar tientjes aan kaarten, enveloppen en postzegels gekocht. Heb intussen al een kleine vijftig handgeschreven kaarten de deur uit.
Eindig mijn tekst altijd met iets als “laten we hopen dat alles weer spoedig ‘gewoon’ wordt." Maar wanneer zou dat zijn? Die vraag keert steeds vaker in allerlei conversaties terug. Conversaties met anderhalve meter afstand, ik zeg het er maar even bij. Dikwijls op straat gevoerd, zeker met het mooie weer in deze in alle opzichten onvergetelijke lente.
En als het ophoudt, die intelligente lockdown, wat dan? Wat mag er dan weer, wat kan er dan weer? Mogen we weer sporten, desnoods zonder publiek? En, met voldoende tussenruimte, naar concertzaal, museum, theater, bios, soos? Kunnen we naar het strand? En op terrasjes zitten? Kunnen we weer naar kerk, moskee, sjoel? Gaan de scholen weer beginnen? En hoe dan? Hoe vol mogen de treinen worden?
Steeds vaker verschijnen er ook statistiekjes op facebook en andere social media, waarop in beeld gebracht wordt dat het aantal corona-doden wereldwijd volstrekt in het niet valt bij het aantal mensen dat overlijdt door oorlogsgeweld, armoede en honger, criminaliteit, andere ziektes, verkeersongelukken. En je voelt, met de zorgen om de economie en de malaise die de huidige tijd voor veel ondernemers en zzp’ers betekent, ook het ongeduld toenemen.
Hoelang nog? En ineens dringt het tot me door dat deze vraag zo oud als de wereld is. En dat deze vraag door talloze mensen door alle eeuwen heen uiteindelijk niet gericht is aan regeringen en RIVM-deskundigen, statistici en virologen, maar aan het adres van de Allerhoogste, die in de ervaring van mensen zo vaak ook de Verborgene is.
Meer nog dan uit ongeduld klinkt deze vraag ook uit empathie met al diegenen die geen kant op kunnen, die de klappen moeten opvangen, de slachtoffers van alle kwaad en leed in deze wereld.
Hoelang nog? Het antwoord dat gelovigen in de joods-christelijke traditie daar op geven is tweeledig. Enerzijds klinkt er een geloofsbelijdenis die zich aan elke controle onttrekt, en het beste kan worden samengevat in twee woordjes: en toch. Het is het anker van de hoop, hoop die in alle pijn en lijden in de wereld de geboorte-weeën herkent van de aanstaande (maar hoelang nog?) universele verlossing, de Messiaanse toekomst, het Koninkrijk van God. Het andere antwoord is: een warm kloppend hart, een luisterend oor en een helpende hand voor de naaste. Daar hoef je trouwens niet per se gelovig voor te zijn, mens-zijn is voldoende.
Comentarios