Onlangs heb ik voor de jaarlijkse controlebeurt in de tandartsstoel plaatsgenomen. Welke tandarts zich dan over me buigt, is altijd weer afwachten, maar ze zien er in mijn ogen allemaal uit alsof ze zojuist afgestudeerd zijn. Elke keer worden er weer foto’s van mijn gebit gemaakt en elke keer onderga ik een kruisverhoor over de wijze waarop ik mijn dagelijkse gebitsreiniging uitvoer. In de vele decennia die achter mij liggen, heb ik weinig te klagen gehad. Twee keer moest er operatief een verstandskies uitgesneden worden, - dat gebeurde poliklinisch en onder verdoving -, maar verder is mij vergeleken met anderen veel heldendom bespaard gebleven. Ook ditmaal uitte de dame in de witte jas met het mondkapje haar tevredenheid over de stand van zaken van mijn tanden en kiezen. Er hing echter een ‘maar…’ in de lucht. Ik mocht op het beeldscherm even meekijken naar de meest recente foto’s van het onzichtbare gedeelte van mijn gebit. En daar, zo wees ze mij, vertoonde zich rechtsachter helaas enig betonrot. Ze kon er naar eigen zeggen weinig aan doen, maar ik moest erop rekenen dat in de komende jaren een of twee kiezen aan de tand des tijds zouden kunnen bezwijken. Die ‘tand des tijds’ is trouwens mijn eigen vondst. Een beetje lachen als een boer met kiespijn. Ben intussen trouwens ook bezig om gehoorapparaatjes te testen. Prijzige hulpstukjes om het volle leven bij te kunnen benen… Maar hoewel ik mezelf nu weer zou kunnen horen klagen, doe ik het niet teveel. Ze helpen namelijk wel.
De tand des tijds en andere ongemakken
Bijgewerkt op: 9 apr.
Comentários