Gistermorgen deed ons Internet het niet. Na alle trucjes te hebben geprobeerd die je als nitwit bij de hand hebt (herstarten computer, modem uit en weer aanzetten, de PC krachtig toespreken, een gat in de deur schoppen, de kat afsnauwen en mijn vrouw de deur uitzetten, of andersom) bleek, eenmaal onder de mensen, dat de rest van Culemborg met hetzelfde probleem kampte. Gedeelde smart is dan meteen ook halve smart(phone) en bovendien heb je weer eens wat andere gespreksstof dan hebjijjeprikkenalgehad en hoelangzoudenwediemondkapjesnogopmoeten?
Toch is het behoorlijk ingrijpend wanneer er ergens een kink in de KPN-kabel komt. Het is niet zo’n ramp als ik m’n spelletje Wordfeud niet kan spelen, maar het was meteen wel erg lastig voor de winkeliers en marktkooplui die alle klanten zonder contant geld op zak met lege handen moesten wegzenden. En waar vind je tegenwoordig nog een werkende pinautomaat? Ik vind het een enigszins verontrustend idee, dat ongeveer alle sectoren van de samenleving lamgelegd kunnen worden door een gebroken kabel. Ik kan het ook omdraaien natuurlijk: wat een geruststellende gedachte dat de monteurs van de KPN nog geen twee uur nodig hadden om het lek weer boven te krijgen! Met een buurman pratend over de ongemakken van de niet-werkende verbindingen voelde ik eensklaps wel twaalf appjes in mijn broekzak trillen. Gelukkig, we deden weer mee in Culemborg! Maar er blijft iets knagen… Aan mondkapjes, anderhalve meter afstand, niet meer drie keer zoenen en zelfs aan de gesloten terrassen viel te wennen. Maar hoelang zouden we er, met behoud van de lieve vrede, in slagen om te leven als in grootmoeders tijd?
Opmerkingen