Nog één keer over de rode lijn
- Henk Fonteyn
- 21 uur geleden
- 2 minuten om te lezen

Vaak gehoord uit de mond van mensen die moeite hebben met kritiek op Israël: waarom demonstreren jullie niet tegen het geweld in Soedan, in Jemen, in Congo… enzovoorts. Tegen al die mensen zeg ik: jullie hebben helemaal gelijk! Het zou geweldig zijn, wanneer we in onze verontwaardiging minder selectief waren. Ik kan natuurlijk best verklaren waarom we extra aanslaan wanneer het Israël is dat excessief geweld uitoefent. Ik schreef het al eerder: dat vindt z’n reden in het feit dat we ons juist in zoveel opzichten verbonden voelen met het Joodse volk en daarom ook met de Israëliërs en hun staat. Of het nu uit schuldgevoel om de holocaust, of uit diepe godsdienstige overtuiging is. Of om politieke redenen, omdat Israël nog altijd de enige democratie is in een regio met zeer autoritair geregeerde landen. Of het is omdat we ons herkennen in de moderne geseculariseerde Israëliërs zoals we die in Tel Aviv tegenkomen, met hun eigen gay pride en meer vegan restaurantjes en weedrokers dan in Amsterdam. Feit is dat er sprake van een band is. Die voelen de meeste Nederlanders nu eenmaal niet of nauwelijks op dezelfde wijze als we aan Jemen, Congo of Soedan denken. Het zijn geen vakantielanden, we hebben er geen familie of vrienden, ze zijn letterlijk en figuurlijk te ver van ons bed. Bovendien staan alle camera’s op Gaza gericht, en in veel mindere mate op die andere brandhaarden, als ze daar überhaupt al toegelaten worden. Daar komt denk ik nog iets bij. Als we onze stem verheffen tegen Netanyahu, hebben we – bewust of onbewust – de verwachting dat dat iets uitmaakt. Dat die stem gehoord wordt en ook steun geeft aan de velen in Israël zelf die roepen dat het anders moet. Er is de stille hoop dat de Israëlische regering zich iets aantrekt van wat ‘de wereld’ ervan denkt. Die hoop koestert vrijwel niemand als het om Jemen, Soedan of Rusland gaat en dat helpt niet mee om je gemotiveerd te laten mobiliseren tot massaal protest. Maar ik erken dat mijn verontwaardiging en de wijze waarop ik die tot uiting breng, iets selectiefs heeft en ik ervaar het ongemak daarbij. Alsof Afrikaanse levens minder kostbaar zouden zijn. Blijft natuurlijk de vraag wat ik met dit ongemak doe, behalve het constateren ervan. In elk geval: altijd te weinig! Maar door de inzet van organisaties als Amnesty International, Artsen zonder Grenzen, Stichting Vluchteling en dankzij moedige journalisten, cineasten, schrijvers, dichters, lobbyisten en activisten kan ik in elk geval niet doen alsof mijn neus bloedt en weet ik me minimaal verplicht om een deel van mijn ‘welverdiende vakantiegeld' niet bij mezelf te laten.
Comments