De Synode van de Protestantse Kerk Nederland wil vanaf volgend jaar een verplichte VOG (verklaring van goed gedrag) instellen voor dominees, ouderlingen, zondagsschooljuffen en alle anderen die, betaald of vrijwillig, bij ‘kinderen en kwetsbare mensen’ betrokken zijn. De zusters en broeders van de protestantse synode, terecht geschrokken van alle verhalen over misbruik die in de afgelopen jaren aan het licht kwamen in (vooral, maar niet uitsluitend!) de rooms-katholieke kerk, menen hiermee dat kwaad in de PKN te kunnen voorkomen. Zouden ze dat echt menen? Klaarblijkelijk vertrouwen ze hun eigen mensen onvoldoende, mogelijk omdat ze als kinderen van de reformatie ooit hebben geleerd dat de mens geneigd tot alle kwaad is. Maar als dat zo is, lijkt het mij buitengewoon naïef om te veronderstellen dat je dat met een formulier zou kunnen reguleren. Ik wil niet ontkennen dat misbruik zich - helaas - kan voordoen. Erg genoeg! Maar ik waag het er toch op om voorzichtig te opperen, dat de hoeveelheid gevallen van misbruik in de PKN gering is, afgezet tegen het enorme aantal mensen, dat jaar in jaar uit in volstrekte integriteit probeert om iets goeds en zinvols voor anderen te doen. Ik vrees dat de synodeleden zijn aangestoken door het virus van de angst, dat door de hedendaagse cancelcultuur overal rondwaart. En dat men meent, toekomstige kritiek, mocht een geval van misbruik aan het licht komen, te kunnen pareren door erop te wijzen dat sinds 2025 een VOG verplicht is. Ik vind het als oplossing erg dun, maar bovendien een klap in het gezicht van die ontelbare mensen die zich trouw inzetten voor het welzijn van kinderen en kwetsbaren, omdat ze op die manier gehoor willen geven aan wat Jezus van hen vraagt. Zeker, er worden fouten gemaakt. Zeker, soms zit er in al die inzet voor anderen ook een stukje eigen belang, bijvoorbeeld de behoefte aan waardering en bevestiging. Maar bewust misbruik willen plegen (ik neem aan dat de synode het over seksueel misbruik heeft), is voor 99,9% van al die vrijwillige en betaalde kerkelijk werkers volstrekt ondenkbaar. Nog afgezien van het feit dat het meeste kerkelijk werk zich afspeelt in een context waarbij riskante één-op-één situaties met grote machtsongelijkheid zelden voorkomen. Ik ben zo vrij om de dames en heren van de synode nu vast te melden, dat ik niet van plan ben zo’n verklaring aan te vragen, na bijna 40 jaar actieve dienst. Ik ga ook geen enkele moeite doen om de vele tientallen vrijwilligers in mijn kerkelijke gemeente ervan te overtuigen, dat zij in juli 2025 moeten ophouden met hun inzet tenzij ze tijdig een VOG in huis gehaald hebben. En ik mag hopen dat veel collega’s er net zo over denken.
De vergelijking is misschien wat gezocht, maar ik kreeg dezelfde smaak in mijn mond bij het besluit van de gemeente Amsterdam om voor de Nationale Dodenherdenking slechts de helft van het gebruikelijke aantal bezoekers toe te laten. Met als extra rem, dat men zich van tevoren digitaal moest aanmelden. Wie die drempel genomen had, moest zich vervolgens ter plekke ook nog eens uitgebreid laten fouilleren. Ik weet het: één schreeuwer met een spandoek had zich van de aandacht van alle media kunnen verzekeren en voor meer gespreksstof (en bakken kritiek) gezorgd dan alle sprekers in de Nieuwe Kerk en op de Dam zelf. Maar misschien zou je als bestuursorgaan dat risico moeten nemen en iets meer vertrouwen moeten uitstralen naar je eigen burgers, naar de mensen die zonder bijbedoelingen graag aanwezig hadden willen zijn. En die met z’n twintigduizend voldoende tegenwicht hadden kunnen bieden aan de hypothetische verstoorders van wat gelukkig ook dit jaar een waardevolle en waardige ceremonie was.
Goed en terecht gesproken.